Uiteraard had men destijds ook te maken met de drank- en horecawet. Bij elke overtreding werd een boete van 25 gulden (heel veel geld voor die tijd) uitgedeeld en werd er tevens een kruisje achter de naam genoteerd, met het gevolg dat bij 3 kruisjes binnen 5 jaar de vergunning werd ingetrokken. Dit betekende dat een slijterij na 18:00 uur sluitingstijd geen drank meer mocht verkopen, en voor de cafés was van toepassing dat er niet gedobbeld mocht worden omdat dit onder de hazardspelen viel. Deze regels golden allebei voor Vaan, aangezien hij een volledige (dubbele) vergunning had en dat hij, zoals eerder vermeld, net als de slijter, ook per maat (fles) mocht verkopen. Veel Schiedammers kwamen na 18:00 uur vaak een flesje drank halen dat dan handig in de binnenzak werd weggemoffeld. Voor sommigen was het ook een geschikte gelegenheid om met een smoesje er even tussenuit te knijpen en een poosje te blijven hangen.
Een stukje verderop aan de Buitenhavenweg was de Glasfabriek gevestigd, bijgenaamd “De Hut”, waar het personeel gewoonlijk in ploegendiensten werkte. Dagelijks kwamen veel werknemers meestal een zakflacon (0,2 ltr. circa 4 borrelglaasjes) of een half litertje jenever of vieux halen om mee te nemen alvorens ze naar hun werk gingen. Dit gebeurde vooral bij de nachtploeg van 22.00 uur. Toch heeft de recherche nooit iemand rond dit tijdstip kunnen, of willen, betrappen.
Ondertussen kwam er wel een probleem om de hoek kijken, te weten de dobbelstenen. Het gooien met stenen op de bar was duidelijk hoorbaar en ze werden niet zo snel onopgemerkt van de bar gehaald. Zeker niet als er ook nog een dobbelbeker bij het spel was. Zo werd bij een controle door Evert Zijtveld, een bestuurslid van de politiebond, twee maal in een paar weken tijd aan Vaan een boete gegeven, en werden er tot overmaat van ramp ook nog eens 2 kruisjes achter de naam Timmermans geplaatst. Dat was een gevoelige tik, want een derde kruisje zou betekenen dat de vergunning zou worden ingetrokken. Nu woonde naast het café van Vaan zijn oom (ome Ot van Veenendaal) die een goede relatie had met Zijtveld, en gezien de ontstane benarde situatie, vroeg Vaan hem, nu zijn vergunning op het spel stond, of hij bij Zijtveld eens een goed woordje voor hem wilde doen. Het gesprek dat tussen die twee had plaatsgevonden kwam erop neer dat Zijtveld bij controle aan alle cafés in geval van overtreding weliswaar een bekeuring moest uitschrijven, maar dat het ongetwijfeld argwaan zou wekken als er voor Vaan een uitzondering gemaakt zou worden. Desondanks kneep hij al jarenlang een oogje dicht omdat hij, als hij zou willen, elke week wel één of zelfs wel meer boetes zou kunnen geven voor niet alleen het gokken met de dobbelstenen, maar ook voor de verkoop van drank na 18:00 uur. Om dit nogmaals te onderstrepen vond er onverwachts een frappant voorval plaats.
Al jarenlang ging Evert Zijtveld op zaterdagavond op ongeregelde tijden zijn ronde doen om de cafés te controleren, nadat hij eerst in de vooravond bij hotel-café-restaurant De Kroon, op de hoek van de Koemarkt en de Buitenhavenweg, enkele kopjes koffie had gedronken en de kranten had zitten lezen. Vaan wist dat ook, en zo werd op zaterdagavond door hem en de dobbelaars, wanneer ze met een spelletje bezig waren, de deur extra nauwlettend in de gaten gehouden als er iemand binnenkwam, totdat Zijtveld geweest was. Ondanks dat, kwam op zaterdagmiddag rond een uur of vier, als een donderslag bij heldere hemel, plotseling Evert Zijtveld binnenstappen. Het was gezellig druk en er werd aan een paar tafels geklaverjast, terwijl er aan de bar naar hartenlust gedobbeld werd. Op dit tijdstip verwachtte je helemaal geen controle, en men had dan ook te laat in de gaten dat Zijtveld regelrecht naar het ploegje mensen aan de bar liep. Even keek hij met een schuine blik opzij naar Vaan, en dat was een mooie gelegenheid voor Arie Keijzer, die aan het eind van de bar zat, om de stenen gehaaid van de bar te halen en in zijn zak te steken.
Zijtveld ging zonder iets te zeggen op een barkruk zitten tegenover Arie Keijzer, die hierdoor met stomheid geslagen was en een tikkeltje nerveus een onsamenhangend lulverhaal ging uitkramen dat nergens op sloeg, met de bedoeling de aandacht hiermee af te leiden en te doen alsof er niets aan de hand was. Men werd na een minuut of tien dat geouwehoer wel zat, en hoopte maar dat Zijtveld snel zou ophoepelen. Maar hij bleef gewoon zitten, en uiteindelijk begon Arie maar te zwammen over een vakantie in het buitenland, en vroeg op een gegeven moment: “Weten jullie wie we daar tegenkwamen?” waarop Evert ineens zei: “de dobbelstenen”. Hij stond op, keek Vaan met een veelzeggende blik aan, en zei toen: “Goedemiddag heren”. Hij verliet hierbij het café, terwijl hij vooral Arie Keijzer sprakeloos achterliet.
Eindconclusie: Onder het oog van Zijtveld zijn er in Schiedam nooit vergunningen ingetrokken.
Foto 1: Otto van Veenendaal
Foto 2: Bestuur van de Politiebond
Foto 3: Arie Keijzer