Eind jaren ’50 deden de jukeboxen in de meeste cafés hun intrede, waar niet iedere cafébezoeker enthousiast over was. Weliswaar was er nu muziek en kon men zelf bepalen welke lievelingsmelodietjes er gedraaid werden, maar dat kostte wel een dubbeltje (10 cent) per keer of een kwartje (25 cent) voor drie favoriete nummers. Midden jaren 60 plaatste Vaan naast de jukebox ook een complete stereo-geluidsinstallatie met twee speakers in de zaak, en werden er over het algemeen op de drukke zaterdagavond op verzoek elpees van James Last, John Woodhouse e.d. gedraaid. Het was altijd geinig als “Jaap de Bibber” dan aan een tafeltje op de maat van de muziek met 2 lepels zat mee te klepperen. En dat deed hij best wel leuk!
De Buitenhavenweg had in de loop der jaren geen betekenis meer als aanlegplaats voor de binnenschippers, dus besloot Vaan de naam van café “Schippers Welvaren” in 1964 te veranderen in café ” ’t Fust”. Op de gevel werd het uithangbord van Heineken Bier verwijderd en vervangen door een opvallende lichtbak met de nieuwe naam in de vorm van een fust. Op het eind van de muur in het café werd gedeeltelijk een groot houten paneel bevestigd, waarop een moderne schildering werd gecreëerd met de tekst “Wie bier lust, drinkt het in ’t Fust”, gemaakt door de toen nog jonge kunstenaar Harry Koster (zie foto nummer 8 tijdens het carnaval). Hij woonde in die tijd, net als stadgenoot en bekende tekenaar Dick Bos, met alle andere kunstenaars in het hofje achter het café, waar ook Galerie Punt 4 gevestigd was. Daarbij werden de tafels verwisseld voor originele ruwe eikenhouten fusten, die werden bewerkt met een donkerbruine saus en voorzien van een rond afneembaar tafelblad. Achteraf bleek dit geen succes omdat er geen beenruimte was, en de dames hierdoor geregeld met ladders en scheuren in hun nylons naar huis gingen. Daar werden ze bepaald niet vrolijk van, en als het nog de moeite waard was, werden de kousen in zo’n geval niet weggegooid, maar naar een kousenwinkel of een mevrouw in de buurt gebracht die aan huis ladders ophaalde, want dit was altijd nog goedkoper dan opnieuw een paar dure nylonkousen aan te schaffen. In sommige gevallen was ook blanke nagellak een probaat middel om een beginnende ladder aan de boven- en onderzijde aan te stippen, al kwam dit nog zelden voor bij de dames die ’t Fust verlieten. Afgezien daarvan waren de afdankertjes, zoals bekend, in het verleden zeer geliefd bij criminelen die zich hiermee vermomden om niet herkend te worden, maar dat is tot daaraan toe. Na enige tijd werden de fusten dan ook weer verruild voor de vertrouwde tafeltjes met smyrna tafelkleedjes.
N.b. Ondanks de auteursrechten kon onderstaande foto toch nog geplaatst worden dankzij de medewerking van mevrouw Nita Friedel van het Gemeentearchief Schiedam, en met toestemming van mevrouw Lous Collette-Schmitz.
Op de foto is duidelijk de (eigen) lichtbak met de nieuwe naam van het café te zien, tot grote ergernis van de brouwerij, omdat dit ten koste ging van de Heineken lichtbak. Hierdoor ontstond een financieel geschilpunt, en wel om de volgende reden: Heineken had al voor een heel jaar de precariorechten (belasting voor reclame boven de openbare grond) van de lichtbak aan de gemeente betaald. Maar er kwam nog een dingetje om de hoek kijken. Vaan stond in Schiedam en omstreken al jaren bekend voor een goed glas bier, mede dankzij de ruime media-aandacht die hij en Jo kregen bij het behalen van de onderscheidingen en de gewonnen prijzen bij de deelnames aan de Nationale Biertapwedstrijden Zuid-Holland en het Nederlands Kampioenschap Biertappen (zie hoofdstuk 7 – Biertapwedstrijden). Het was dus een eer om via deze lichtreclame aan te kondigen dat Heineken hier de bierleverancier was. Ondertussen kreeg Vaan ook geregeld aanbiedingen van andere brouwerijen, die alle moeite deden om eveneens voor leveranties bij hem aan de bak te komen. Daar hij financieel onafhankelijk was, besloot hij, alles in ogenschouw genomen, daarnaast met Grolsch zaken te gaan doen zodat men via een soort logo op de aangebrachte tapkraan een keuze kon maken tussen een tapje Heineken of Grolsch. Het gevolg was, dat de omzet van Heineken hierdoor wel werd gehalveerd. Na ruim een half jaar kwam de brouwerij voor deze kwestie met een oplossing over de brug en werd er, als vanouds, alleen weer Heineken getapt.
N.B. Vroeger konden de cafébezoekers aan de bar altijd een keuze maken uit 2 biersoorten: licht bier (pils) of donker bier (voller van smaak). Desondanks gaf de nieuwe generatie louter de voorkeur aan licht bier, met als gevolg dat halverwege de jaren ’50 het donkertje verdween, en aan de tap alleen nog een pilsje te verkrijgen was.
Voor de winkelruit, onder de vervangende kleine lichtreclame met alleen de korte tekst “Heineken”, hangt een raambiljet met het opschrift “Een greep uit ’t Fust, sterk verlaagde prijzen”, met daaronder een uitstalling van het drankassortiment van distilleerderij Legner. Meer hierover in het uitgebreide verslag gedurende de landelijke prijzenoorlog die door Legner met behulp van Vaan in 1966 via ’t Fust begonnen is (zie hoofdstuk 6). De foto is gemaakt tijdens de periode dat zijn broer Albert en zijn vrouw Lien het café beheerden (1966-1968). Hiervan verderop een toelichting.
De oude man die langs het café loopt, is buurman “dove” Meijer. Zo werd hij genoemd omdat hij slechthorend was, maar wanneer hij een consumptie aangeboden kreeg, was zijn gehoor ineens prima in orde. Bij mooi weer maakte hij dagelijks een korte wandeling, om daarna traditioneel op een caféstoel buiten uit te rusten bij proeflokaal ’t Sterretje of bij café ’t Fust. Dat begon meestal aan het begin van de straatkant van de Buitenhavenweg bij ’t Sterretje. Ook daar was hij bekend en zat hij buiten niet alleen van het zonnetje te genieten, maar had hij tevens een goed overzicht van de klanten die naar ’t Fust gingen. Soms was dit ook in omgekeerde volgorde het geval, zoals de stoel bij de ingang van het café ten tijde van Albert en Lien op de foto te zien is. Hij was slim, en op deze manier hield hij precies in de gaten van wie hij meestal een drankje aangeboden kreeg. Zodoende liep hij van het ene naar het andere café, waarbij degene die hem dan een borrel aanbood, gegarandeerd een slap handje kreeg met het compliment “Beste jongen, beste jongen”. Op de foto is hij ogenschijnlijk op weg naar ’t Sterretje om een handje te schudden van een bekende die hij daar zojuist naar binnen zag gaan. Voor een juiste kijk hiervan, zie onderstaande foto van de Buitenhavenweg.
Bij slecht weer stapte hij na zijn wandelingetje later op de dag dan vanuit zijn huis meerdere malen één van de cafés binnen om een kijkje te nemen of er nog bekenden aanwezig waren. Zo kwam het dus regelmatig voor dat hij, ook bij regenachtig weer, na veel handjes in beide cafés te hebben geschud, tegen de avond gearmd tussen twee makkers in, in een halleluja-stemming naar huis werd teruggebracht.
Vaan was al jaren maagpatiënt en had, wegens een maagzweer in de afgelopen tijd, al twee keer een rustkuur van 6 weken moeten ondergaan. Dit was onder andere een van de beweegredenen dat zijn jongere broer Albert en zijn vrouw Lien het café vanaf 1966 drie jaar lang hebben gerund. Op vrijdag- en zaterdagavond werden ze wegens de drukte altijd bijgestaan door tante Lena, ook een zus van moeke. Albert was een joviale toffe peer, en Lien was een graag geziene en bekoorlijke gastvrouw. Beiden waren zeer gezien en trokken veel nieuwe gasten aan, met het resultaat dat ook de herrieschoppers, die toen door Vaan de deur uitgebonjourd waren, zich opnieuw in het hol van de leeuw waagden. Natuurlijk nam Vaan hiervan tegen wil en dank kennis, vooral omdat Albert niet wist wat voor vlees hij in de kuip had.
Hoewel er in het café nog helemaal geen stampij was gemaakt, bleef dit gegeven hem toch dwars zitten, zodat Vaan besloot zich op gezette tijden te vertonen om hun geheugen op te frissen. Zonder enige poespas verlieten ze dan enigszins verrast de zaak, op weg naar de volgende kroeg waar ze, vermoedelijk uit angst, nog steeds niet geweigerd werden. Zo nu en dan kwam het weleens voor dat een ruzie met deze figuren uit de hand liep, met als gevolg dat er soms een ruit sneuvelde of de boel kort en klein geslagen werd. In zo’n situatie werd natuurlijk de politie gebeld, maar de agenten wisten uit ervaring maar al te goed met wat voor pappenheimers ze te maken hadden, en waren wel zo link om dan eerst een straatje om te rijden.
Ondanks dat het Hoofdbureau van Politie in de Lange Nieuwstraat niet ver van het centrum verwijderd was, duurde het gewoonlijk toch zeker 15 minuten voordat ze verschenen. Dan was in de regel het ergste al achter de rug, en was het een stuk makkelijker om de rust te herstellen. Uiteraard werd er bij een vernieling dan proces-verbaal opgemaakt, en kwam het een enkele keer voor dat de nacht op het bureau werd doorgebracht om de volgende dag weer tot bezinning te komen.
Toch vond er onverwachts een opvallende gebeurtenis plaats. Het was al vreemd genoeg dat de allerergste van het hele stel, die bij Vaan destijds ook niet meer welkom was, zich nog steeds niet vertoond had. Dat was namelijk de gevreesde vrijgezelle glazenwasser Henk van Wagtendonk. Als hij het op zijn heupen kreeg en de politie om hulp gevraagd werd, reden de agenten uit voorzorg niet één, maar twee keer een straatje om alvorens assistentie te verlenen. De verwachting was dan ook, dat het niet kon uitblijven dat ook hij weer eens een kijkje zou komen nemen, zeker omdat hij dagelijks voorbij het café liep als hij op weg naar huis was. Uiteindelijk werd dit feit na ruim een jaar toch bewaarheid.
Hoewel Vaan zich nog zelden in het café liet zien, moest Albert hem in zo’n geval wel waarschuwen, ondanks dat Van Wagtendonk tijdens zijn aanwezigheid nog steeds geen trammelant had gemaakt. En zo werd Vaan opnieuw opgetrommeld toen hij weer kwam aanwaaien. De twee waren aan elkaar gewaagd, en het gesprek kwam erop neer, dat Van Wagtendonk een confrontatie zeker niet uit de weg ging, maar dat hij bij Albert geen moeilijkheden zou uitlokken.
Hoe dan ook, met dit principe werd een voorlopig compromis bereikt. Buiten verwachting maakte hij zijn belofte in feite ook nog waar, en het effect daarvan kreeg, zoals later zal blijken, een verrassend resultaat.
Op de foto: de beruchte Henk van Wagtendonk is goedgemutst in ’t Fust. Rechts achter de bar Albert Timmermans.