Hoofdstuk 6: Het begin van de dranken- en prijzenoorlog in Nederland via ’t Fust in Schiedam

Vaan was één van de weinige kasteleins in Schiedam die geen financiële verplichtingen had aan een brouwerij of distillateur, dus maakte hijzelf wel uit wie zijn leveranciers waren. Gedurende de periode dat Albert en Lien het café runden, is hierdoor nogal wat onrust, om nog maar te zwijgen van paniek, onder de slijters ontstaan.
Vaan betrok al jarenlang zijn drank van distilleerderij Fa. J.F. Legner in Schiedam, en hem werd in 1966 een aanbod gedaan om, met een forse korting op de inkoopprijs, hun merk te verkopen onder de bestaande minimumprijs die door de Bond van Gedistilleerde Dranken was vastgesteld. Legner moest de omzet, met het oog op hun marktaandeel, hoe dan ook zien te vergroten. De slijterijen zagen er vanzelfsprekend geen brood in om voor minder winst drank van het toen nog vrij onbekende merk Legner te gaan verkopen, en aangezien Vaan, met zijn goed lopend café, niet afhankelijk was van de drankverkoop, liep hij hierdoor dus vrijwel geen financieel risico.
Mede door de goede relatie met hun vertegenwoordiger, gaf Vaan, na lang wikken en wegen, uiteindelijk het groene licht, en stapte Legner zodoende uit de distillateursbond om zelf de in- en verkoopprijzen te bepalen. Legner adverteerde voorts wekelijks in verschillende huis-aan-huisbladen in Schiedam, Rotterdam, Vlaardingen en omstreken dat prijsverlagingen van gedistilleerde dranken verkrijgbaar waren bij ’t Fust in Schiedam. Albert en zijn vrouw Lien kregen het hierdoor buitengewoon druk, terwijl Vaan veel werk had met de gratis thuisbezorging van bestellingen van 10 liter en meer.
Bij de eerste advertenties stonden uiteraard wel de prijzen vermeld, maar geen merk, zodat ook de echte liefhebbers van merken als Bols, Bokma, de Kuyper enz. hierop afkwamen. Voor hen was dit een tegenvaller, aangezien alleen het merk Legner voor die prijzen verkocht werd. Bij de volgende advertenties werd links onderaan dan ook vermeld: “uitsluitend gedistilleerd van Fa. Legner.”
       
Legner kreeg hierdoor met zijn merk steeds meer bekendheid en de omzet steeg enorm. Gaandeweg kwamen ook de supermarkten met het merk Legner op de proppen. Behalve hun eigen merk, werd er tegelijkertijd ook veel gedistilleerd met huismerk-etiketten gebotteld voor nieuwe grote afnemers in het hele land, waaronder supermarktketens en groothandelaars. Dit was mede de reden om efficiënter te gaan werken. Zo werd besloten om voor al het gedistilleerd over te gaan op statiegeld-loze flessen en dozen. Om de indruk te vermijden dat Legner ook de leverancier was van de afnemers onder een eigen huismerk-etiket, werd de tekst onderaan de advertenties “Legner gedistilleerd – vrij van statiegeld” ongeveer een maand later bovenin gewijzigd met “Origineel Schiedams gedistilleerd – geen statiegeld”.
In die periode werd door alle distillateurs op elke fles nog 35 cent statiegeld berekend. Dat betekende, dat men aan een doos of krat met 12 lege flessen die retour gezonden werd, gemiddeld een gulden aan vrachtkosten kwijt was. Het afschaffen van het statiegeld had de volgende voordelen: geen extra vrachtkosten meer, dat scheelde een besparing van zo’n 8 cent per liter en minder administratieve rompslomp, terwijl de man die in de distilleerderij de hele dag achter de machine flessen stond schoon te spoelen voor de bottelarij, als extra kracht elders ingezet kon worden. Daar kwam bij, dat de medewerker van de emballage nu geen retourgoederen meer in ontvangst hoefde te nemen om de kratten, dozen en flessen na te tellen, en de aantallen met de naam van de klant dan schriftelijk door te geven aan de boekhouding voor de financiële afhandeling. Voorts behoorde het nu tot het verleden om daarna onder andere de lege jenever- en vieux flessen te sorteren en aan te leveren bij de spoeler, zodat op die manier ook deze medewerker grotendeels bij andere afdelingen ingezet kon worden. Het afschaffen van het statiegeld resulteerde bovendien in veel minder administratief werk op het kantoor.
Tenslotte hadden de slijters hier met veel tijdbesparing evengoed baat bij, nu het niet meer nodig was om de lege flessen die ingeleverd werden, uit te betalen aan de klanten, en de flessen daarna apart te sorteren in dozen of kratten van de betreffende distillateur, waar ook statiegeld op zat (voor een doos f 1,50 en een krat f 7,50). Langzaam maar zeker volgden alle distillateurs dit voorbeeld. Een uitzondering hierop waren de afwijkende vierkante literflessen van distilleerderij Bokma, waarop het statiegeld nog geruime tijd gehandhaafd bleef.
Legner beleefde een hoogtijperiode. De slijters zagen dit gedoe met lede ogen aan, leden veel omzetverlies, en zagen hun inkomsten iedere week aanmerkelijk dalen. Ze konden eigenlijk geen kant op om hieraan noodgedwongen mee te gaan doen, omdat ze anders geboycot zouden worden door de andere leveranciers die allemaal nog steeds bij de distillateursbond waren aangesloten.
De drankensupers schoten als paddenstoelen uit de grond met, behalve Legner, veelal stuntprijzen onder hun eigen merk, zodat hierdoor tevens het begin van de “witte jenever” werd ingeluid. Niet alleen de slijters, maar evengoed de distillateurs zelf, leden hierdoor omzetverlies. Ook de Makro, een zelfbedieningsgroothandel voor zelfstandige ondernemers en vooral gericht op de horeca, liet niet met zich sollen en deed een duit in het zakje door gedistilleerd onder hun eigen merk Huifkar te verkopen tegen dumpprijzen en bij aanbiedingen zelfs onder de kostprijs. Het hek was van de dam en de situatie was onhoudbaar geworden. Gezien deze omstandigheden, besloot distilleerderij Joh’s Vrijmoed & Zn. in Schiedam om als eerste van de aangesloten distillateurs, met haar merk Spinwiel Jonge Jenever, eveneens uit de bond te stappen om te kunnen overleven (zie ook het bijgevoegde interview met de heer Ferdinand Vrijmoed), daarbij een half jaar later gevolgd door de Schiedamsche Distilleerderijen B.V., een fusie tussen distilleerderij Adrianus van den Eelaart en de S.A.F. (Schiedamsche Alcohol Fabriek) ook beiden in Schiedam, en producent van onder andere de merken Snik en Giraf. De directeur van deze distilleerderij was de heer Jaap Houtman.
      
Hierdoor was door toedoen van Legner, via ’t Fust in Schiedam, in heel Nederland daadwerkelijk een landelijke dranken- en prijzenoorlog uitgebroken van bekende merken onder de vele distillateurs die de bond in de loop der jaren, om dezelfde reden als Vrijmoed, ook verlaten hadden, teneinde in deze moeilijke tijden overeind te kunnen blijven. Na verloop van tijd kon ook de distillateursbond er niet onderuit komen om van de nog aangesloten distillateurs de minimum verkoopprijzen van hun merk voor de consument los te laten.
Al met al kon het niet uitblijven dat daardoor ook onder de slijters en de drankensupers, een bikkelharde concurrentiestrijd ontstond die in een hevige prijzenoorlog losbarstte, en idem dito uitmondde in een strijd op leven en dood.
Toen Vaan in 1969 zelf weer in het café terugkeerde, besloot hij Legner vaarwel te zeggen en het gedistilleerd onder zijn eigen merk ’t Fust te verkopen, samen met het merk Giraf.