In de loop der jaren hadden in de horecawet ook de nodige aanpassingen plaatsgevonden. Zo werden onder andere de sluitingstijden verruimd, hetgeen overigens goed uitkwam omdat het carnaval in de tussentijd bij de meeste cafés zijn intrede had gedaan. Natuurlijk kon ook ’t Fust niet achterblijven, en rekening houdend met de drukte kwam Albert daarom altijd helpen, evenals met de georganiseerde fuiven zoals een mosselavond met bijbehorende wijn als Zeller Schwarze Katz.
De onderstaande verschillende foto’s laten zien hoe het carnaval toen gevierd werd. Op fotonummer 8 is ook nog duidelijk een gedeelte van de door Harry Koster gemaakte muurschildering te zien.
Verder heeft Albert nog bij onderlinge biertapwedstrijden in de jury gezeten, onder andere bij café Oud Holland aan de Hoogstraat in Schiedam, waar hij als jurylid, na een uiteenzetting over de tapkunst, met een demonstratie zeer bekwaam een glas bier tapte waar de aanwezigen wel van stonden te kijken. (zie verslag bij de foto)
De zondagmiddag was een doorslaand succes als moeke en haar zus tante Lena om 14:00 uur het café openden. Zij werden ook wel gekscherend betiteld als de gezusters Hamster, vernoemd naar Martha en Myra Hamster uit de Fabeltjeskrant. Vaak stonden de klanten buiten al te wachten tot de deur geopend werd. De dames waren de 70 inmiddels gepasseerd, zodat er ’s middags veelal oudere klanten aanwezig waren. Vandaar dat er zelfs bezoekers kwamen die normaliter een ander stamcafé hadden, maar op de zondagmiddag steevast in ’t Fust te vinden waren. Ook oude klasgenoten van de lagere school vonden het leuk om weer contact te hebben met de zusjes, evenals de oudere naaste bewoners en vroegere buren van het café. Met andere woorden, het was er dan altijd ouderwets gezellig druk.
Tijdens een evenement in Schiedam kwamen na afloop ’s middags toevalligerwijs vier mensen uit Delft een afzakkertje nemen, maar ze bleven door de ongedwongen sfeer langer hangen dan de bedoeling was, waaruit voortvloeide dat ze elke zondagmiddag na afloop van een voetbalwedstrijd uit Delft voor de gezelligheid naar ’t Fust in Schiedam kwamen. Ook Henk van Wagtendonk (die tante Lena altijd tante Leen noemde) kwam regelmatig binnenwippen om een oogje in het zeil te houden.
Zoals gewoonlijk werd het café na een druk weekeinde door Jo en tante Lena op maandagmorgen weer schoongemaakt en opgeruimd, waarbij tussendoor ook de koffiedrinkers bediend werden. Rond 12:00 uur was het café om zo te zeggen weer in kannen en kruiken. Vaan arriveerde dan tegen die tijd om vervolgens tot 18:00 uur de bedrijvigheid voort te zetten, maar dat pakte die ochtend in de zomer van 1977 geheel anders uit. Hij liep naar de keuken en ging creperend van de maagpijn op de grond liggen, met de opmerking dat het zo niet langer kon doorgaan. Jo en tante Lena bleven zodoende allebei in het café en Vaan ging, na zeker een half uur op de grond gelegen te hebben en enigszins te zijn bijgekomen, naar zijn huisarts, dr. Pet. De man was na vaststelling van de diagnose zeer resoluut door hem op het hart te drukken om de zaak ogenblikkelijk te sluiten, gezien het feit dat hij bij de 2 eerdere rustkuren van 6 weken al het advies had gegeven met het café te stoppen. Hij zou meteen een medisch rapport opstellen en regelen dat er zo snel mogelijk een uitkering zou gaan plaatsvinden.
Natuurlijk betekende dit een gevoelige financiële aderlating, maar er was gewoonweg geen andere keuzemogelijkheid. Bij het in de wind slaan van deze waarschuwing, zou volgens de arts zelfs de dood op de loer liggen. Het café werd nog dezelfde dag gesloten.
Achteraf gezien werd daags tevoren, na het weekend op zondagavond, aan de aanwezige bezoekers tegen 1:00 uur sluitingstijd door Vaan onbedoeld voor de laatste keer, letterlijk en figuurlijk, de altijd vertrouwde mededeling gedaan: “Dames en heren, wij gaan nu sluiten, het is de hoogste tijd en mooi weer buiten”, ook al was het hondenweer.
Op de foto: Mistroostig zit Vaan thuis bij het glas-in-loodraam met het beeldmerk van zijn eigen merk gedistilleerd, dat van het café nu in een merbaukozijn in de huiskamer van zijn eigen woning geplaatst is, met een mooie blijvende herinnering van vervlogen tijden aan ’t Fust.
Vaan begon zich, na de sluiting van het café, met passie toe te spitsen op zijn vak als timmerman, en was geregeld privé, alsook pro deo werkzaam voor zijn familie. De huisarts had het met zijn diagnose bij het rechte eind, en zodoende heeft Vaan dit zeker nog 20 jaar met liefde, en inderdaad zonder maagklachten, kunnen volhouden om daarna met Jo van de tuin, achter het huis, te genieten.
Nadat Vaan en Jo beiden naar zorgcentrum Frankeland in Schiedam verhuisden, werd het glas-in-loodraam en enkele caféstoelen van ruim 100 jaar oud geschonken aan het Jenevermuseum in Schiedam, dat de schenking nu in het beheer heeft.